De Zaterdageditie XI

Wit speelt en wint.

Biljarten met een slechte keu. In het patronaatsgebouw op zondagmiddag speelden we met 1 keu zonder pomerans en die deelden we met 4 man, we vonden het alle 4 helemaal niks. In Café “het Centrum” daar hadden ze een biljart, dat was verwarmd en nog wel elektrisch ook, groot en een rek met een keus aan keuen.

De “driebandenspecialist” speelde de bal glashard over het groene laken, zo hard dat gevreesd werd dat de banden van het biljart zouden vallen. “Ge mot diejen bal meer kansen geven hé!” Hard stoten en dan maar kijken. Het zijn appels, die vaak eindigen in een varken of “ne Mèrel”. Poken met de keu onder het biljart. Symbolisch.

Ook dat iedereen weer zichzelf weer bemoeit met het “stootbeeld” bij het biljarten, klinkt als muziek in de oren. Oude tijden herleven. Merckx 2.0, Toine zou zich kostelijk vermaakt hebben en half 2 geroepen hebben dat het vat af moest. “Maar, Toine, ‘t is maandag vandaag!”, “Wa nukt da nou toch manneke, ge leef mar ene keer”, en Karin was er toch niet.

“Wa nukt da nou” het beste carnavalsmotto ever, we hebben er zelfs een tekst op gemaakt. Toine nam me terzijde en vertelde me over de werking van de diverse biersoorten en over de eigenschappen van mensen die bij hem in het hotel kwamen. Ge zie gelijk waar mensen voor komen en of ze gezelschap nodig hebben en dat soort dingen, vertelde hij me tijdens het biljarten, en dan bel ik Japie.

Japie, een wazig sigaartjes rokend figuur, zittend aan de bar met de vraag: “Wa mot hebbe blondje, brunette, Aziatisch typetje of een negerinneke? Honderden vijftig gulden per uur all-in, kamer boven.” Hulpeloos keek ik Toine en daarna Japie aan, ze lachten allebei.

“Kende da, da’s Underberg”, het kruidendrankje hing als een mitrailleurband aan de muur met de kleine flesjes als patronen in hun houdertjes. Je draaide het dopje met papieren omhulsel en al van het flesje en dronk het in een keer op, Toine deed mee. We kenden het niet, maar de andere dag had het een effect alsof je een cactus met stekels en al had gegeten.

“The best of times it was”, om half vijf ’s nachts te voet naar Oudenbosch om halverwege ontnuchterd terug te keren om de auto op te halen. Op de fiets stappen en aan de andere kant er af vallen. Vloekend opstaan, broek kapot en de elleboog blauw, ik krijg op mijn sodemieter van mijn vrouw, “Jonge wa nukt da nou”.

Het veranderen van competitie systeem heeft het RSG goed gedaan. De clubavond heeft weer een ouderwetse sfeer en ademt, volgens bezoekers, schaak! De bakermat van het Genootschap is en blijft de clubavond, onlosmakelijk verbonden met “de Veestallen”.

Een partij uit de vierde ronde, van de Keizercompetitie is een hele mooie. Het commentaar is van de witspeler.

Bovenstaande studie verscheen in de Berliner Schachzeitung in 1910 en is van A. Troitsky. De Toren jaagt de Dame het hele bord over tot zij geen vluchtplaats meer kan vinden. Je moet het maar kunnen bedenken. Knap 1.Tb4! en er helpt geen moedertje lief meer aan.

Voor de volledigheid wat variantjes.

“Wa nukt da nou”, is © beschermd.

 

Genoten een prettig weekend.