Wie zich een RSI naar beneden scrolt op de site van de schaakbond, treft helemaal onderaan poule F6 aan, met daarin ons zaterdagteam. De weg naar het landskampioenschap is dus lang en met voetangels en klemmen bezaaid, maar daardoor laten wij ons voorlopig niet ontmoedigen. Na de pandemiepauze ging het tenminste weer eens ergens om.
De voorbereiding was uitstekend: Lichtknopje gevonden, stoelen grondig gerestaureerd door Ted met een heel assortiment aan tangen en ook nog eens op kleur gesorteerd: Witte stoelen voor de witspelers, zwarte voor de zwartspelers. Maar niet alleen aan de vorm, ook aan de inhoud was gedacht. Al jaren geleden hebben we Dré achter de linies in Etten-Leur gedropt om ons op de tactiek van Staunton voor te bereiden. Volgens de ratingcijfers zouden we kansrijk moeten zijn, maar Staunton betoonde zich een taaie tegenstander en zette tegenover Dré nou juist de enige schaker uit Etten-Leur en overige gebiedsdelen die hij níet kende.
Het team van Staunton arriveerde wat laat (verdwaald, dat krijg je met een naam als Ergens Anders), maar het ging al snel los aan alle borden. Toen de eerste koffie nog maar net was uitgeserveerd vroeg Hans aan het 7e bord mij met benauwde stem of hij remise mocht aanbieden. Aangezien hij straal verloren stond en zijn tegenstander driftig “nee” schudde ging dat feest niet door.
Aan het 8e bord (weer scrollen, verder kan niet) meende ik een behoorlijke partij te spelen die ik uiteindelijk won. Bij analyse bleek het aan beide kanten een festival van gemiste en niet begrepen kansen, afzwaaiers en blindgangers te zijn, die we maar snel aan de vergetelheid prijsgeven, maar het stond wel 1-0 voor ons.
Jacques had aan het 5e bord een ingenieus schijnoffer gebracht waarmee naast het geïnvesteerde stuk ook enkele pionnen zouden meekomen. Die pionnen kwamen wel, maar het stuk niet en dat is altijd jammer: 1-1.
Marc was sterk uit de opening gekomen en speelde de partij rustig en geconcentreerd uit: 2-1, maar kort daarna was het alweer gelijk. Arco – toch in topvorm de laatste weken – bestookte zijn opponent in opperbeste stemming met een spervuur aan remisevoorstellen, maar met alleen ongelijke lopers op het bord en twee pionnen minder was het niet te houden. 2-2
Hans had zich inmiddels wonderbaarlijk uit de verdrukking weten te manoeuvreren en stond misschien zelfs beter. Het wachten is op een puntentelling met extra tienden voor plusremises, maar voorlopig was het 2 ½ – 2 ½.
Nu moest er onderhand toch wel tekening in de strijd gaan komen. Aan de resterende borden zag het er goed voor ons uit. Eerst tikte onze “mol” André het punt binnen door in een actieve partij pionwinst naar het eindspel te brengen. Nico stond al langere tijd iets beter, kwam niet eens in tijdnood, stootte op met een vrijpion en incasseerde soeverein en beheerst de winst.
Resteerde nog de strijd aan het eerste bord. Daarover zou ik graag verstandige dingen zeggen, maar dat lukt me niet, zeker niet na de uitleg van Ted. Ik hou het op ”heel lastig en met wederzijdse kansen”, maar uiteindelijk won Ted wel degelijk.
5 ½ – 2 ½, een mooie winst die zeker niet zonder strijd tot stand kwam. Na afloop trok een deel van het team naar De Bonenkoning, waar Ampie ons een voortreffelijke maaltijd voorzette ter begeleiding van onze beschaafde en altijd hoogstaande conversatie.
De notulen daarvan zijn verloren gegaan.
Ben Cartens
“The bunch of happy bastards” (J. Smits)