De miniatuur!

De miniatuur (een hedendaagse klucht in één bedrijf)!

Koning:
Wat is het vandaag toch een heuglijke dag. Aanschouw mijn troepen, van toren tot toren staan ze in perfecte slagorde opgesteld, klaar voor deze dappere strijd. Dat “Dieje van den overkant” al maar zeker is dat hij nu al begint te bibberen. Want, ik voel het aan mijn viltje, deze roemrijke partij win ik vandaag ! Alfil, zijn ook onze pionnen klaar voor deze heldhaftige strijd ?

Alfil:
Jawel Sire, zij wachten op uw bevel !

Koning:
Wel laat ons dan niet langer talmen : glorie en eer wachten op ons. Ten aanval ! 1. e4 (hoorbaar gemor vanop de tweede rij)

Rexina:
Awel ? Waarom gebeurt er niks ?

Koning:
Alfil m’n raadsheer, ge weet dat ik als koning niet met dat lage boerenvolk spreek. Vraag aan die luie pitten op de tweede rij wat er aan de hand is. En maak voort want “Dieje van den overkant” denkt nu natuurlijk dat wij schrik hebben en zit op dit moment waarschijnlijk al met ons te lachen.

(Alfil overlegt met pionnen en komt terug)

Alfil:
Muiterij Sire! De pionnen willen niet opspelen naar een centrumveld omdat er daar naar ’t schijnt nen boebel in het bord zit. Als ze de hele tijd bergop moeten marcheren zijn ze uitgeteld alvorens ze nog maar aan de strijd hebben deelgenomen. Als u de partij vandaag wil winnen zal u iets anders moeten spelen.

Koning:
Wie is er hier nu godverdoemme eigenlijk koning ? Alfil, gene zever. Ik weet maar al te goed dat ge destijds liever tot dame waart gepromoveerd en dat complex van de minor promotie nog altijd in uwe kop speelt maar ik wil hier ‘gene slappen kak’. Ga buiten zien wat dat is met dieje boebel en zorgt ervoor dat die boeren “sito presto” het centrum in handen nemen.

Alfil:
Vergeef me dat ik u tegenspreek Sire, maar ik kan hier voorlopig nog niet naar buiten. Immers, zowel het veld e2 als g2 is nog door opstandige boeren bezet.

Koning:
Wel nondedju ! Heel mijn voorbereiding om zeep.

Rexina:
Speelt dan e3 Sire, dan kan Alfil toch al gaan zien.

Koning:
Allee goed dan, want “Dieje van den overkant” wordt precies al serieus ongeduldig.
1. e3
1. … d5

Koning:
Lap, ziet ge ’t nu ? Wat had ik jullie gezegd ? “Dieje van den overkant” pakt al direct het centrum in.

Alfil:
Jamaar Sire, met dieje boebel.

Koning:
Alfil veegt dieje paprika chips van uwe mijter en maakt dat ge buiten zijt.
2. Ld3

Koning:
Boebel, boebel. Zo zullen we de partij wel winnen als “Dieje van den overkant” mag schaken en wijlle hier maar stratego zitten spelen en niet in het centrum mogen komen.
2. … e6

Koning:
Ridder Caballo, springt naar f3 zodat ik seffens kan rokeren.
3. Ph3

Koning:
Maar Caballo, zijt gij nu een paard of nen stommen ezel ? Naar f3 had ik toch gezegd !

Caballo:
Daar op dat vies veld in die vettige plek gaan staan ? Geen sprake van Sire ! Dat ge uw voetvolk erdoor jaagt tot daar nog aan toe maar een officier laat ge niet met zijn voetstuk in zo’n vieze vuile plek staan verkommeren. Zie dat het opdroogt en ik straks geen vork meer kan geven omdat ik aan het bord vastplak? En daarbij, ge kunt zo even goed rokeren !
3. … Ld7

Koning: (zucht)
Al meer als duizend partijen heb ik nu al gespeeld en nog nooit heb ik zo ne zever meegemaakt. In de eerste jaren, dat weet ik nog goed, dat was toen nog met houten borden. Uren en uren heb ik daar op gespeeld. En veel gewonnen hé want dat was nog in mijne jongen tijd. En ineens was een houten bord niet goed genoeg meer en de stukken begonnen te zagen : de lak is eraf, de zwarte velden zijn niet meer goed, er zitten splinters aan de rand. Enfin, ze wilden er nimmer op spelen en het moest van dag op dag zo’n modern plastieken zijn. En ’t ergste van al : er kwam een nief bord maar we waren nog geen drie jaar verder of ze begonnen al vanhaar te zagen. Die pasgepromoveerde officieren hebben totaal geen respect voor goei gerief. Dat zeg ik u.

Rexina:
Jamaar Sire, uw officieren hebben misschien wel een punt.

Koning:
Rexina luistert: Wie kent da bord hier nu eigenlijk het beste ? Gij loopt daar met uw lange zetten veel te gemakkelijk overheen en ge beseft volgens mij niet eens goe wat kwaliteit is. Daarentegen heb ik al meermaals, heel dat bord veld voor veld afgegaan, vierkanten gemaakt, driehoekskes gedraaid, oppositie gepakt. Ook verre oppositie hé. Ooit heb ik zelfs eens met onze twee paarden heel dat bord omgeploegd om “Dieje van de overkant” met zijne laatste pluspion mat te zetten. Héhé, daar was “m toen nie goe van zelle. En nu doet gij alsof ik mijn bord nie ken ? Ga liever buiten dieje lompen ezel op h3 een beetje in ’t oog houden.
4. Dh5
4. … Pe7

Koning:
Zou er op f6 misschien ook een plek zitten ? Want “Dieje van den overkant” zijnen ezel wilt precies ook niet goed mee. Seg, maar wacht eens effe … . Ridder Caballo, hop naar g5. Allez vooruit, ju !
5. Pg5
5. … g6

Caballo:
Voor de glorie en de overwinning ! Ten aanval !
6. Pxh7

Koning:
Godverdoemme Caballo, gij se stommen ezel ! Hoe dikwijls moet ik nog zeggen dat ik hier het bevel voer tijdens de partij. Alfil, staat daar nu toch niet zo stom te gapen, doe nu eens iets. Rexina staat in, dat ziet ge zelf toch ook ? Dju miljaar, “Dieje van den overkant” is al aan zet.
6. … gxh5

Koning:
Lap, daar hebt ge’t al. Rexina geslagen. En terwijl ik hier weer zit te zwoegen om de partij te winnen gaat ze daar van neffe ’t bord waarschijnlijk weer heel de tijd zitten lonken naar dieje pipo van ne zwarten toren daar op h8. Pff, die sul kan niet eens diagonaal gaan, wat ze daar toch in gezien heeft.

Alfil:
Vergeef me dat ik u onderbreek Sire, maar we hebben geloof ik, een mat in één.

Koning:
Bedankt voor dieje info raadsheer Alfil, daar zal “Dieje van den overkant” niet goed van zijn. Ridder Caballo onmiddellijk naar f6 !.

Caballo:
Absoluut geen sprake van Sire ! Er is daar met cola gesmost en ik ga niet met mijn proper viltje in dieje natten drets staan. Eventueel wil ik nog doorpakken op f8 want daar is het precies wel droog. Seg, “Dieje van den overkant” stelt trouwens remise voor.

Koning: (zucht)
Pakt dat dan maar aan: 1/2 – 1/2.