RSG C – Rode Lopers A

Vorig seizoen liep ons gevierde team tegen Rode Lopers een flinke nederlaag op: ½ – 3 ½ . Er was een excuus: de verlichting in het café was op knijpkatsterkte. Het helder stralen van ons spel noch het flitsen der combinaties waren bij machte dit euvel te verhelpen.
Dit keer zou zoiets ons niet gebeuren: Enkele teamleden hadden hun conditie en rating flink opgepoetst in de zomertoernooien, weer anderen hadden de zomer in contemplatie doorgebracht met rust, reinheid en regelmaat. Het licht deed het.
Om in de sterkst denkbare opstelling te spelen, had de captain zichzelf buiten het team geplaatst en Zekerheidje aan bord drie gezet, als steun voor de topborden en als voorbeeld voor het vierde bord.
De teamdiscipline was voorbeeldig, zelfs bijna Noord-Koreaans: binnen enkele zetten stond er op alle borden een loper op b2 (voor wit) of g7 (zwart). Dit natuurlijk indachtig de wijze lessen van Euwe: laat die centrumpionnen maar komen, dan maken we het met een sierlijke flankaanval af.
De centrumpionnen kwamen inderdaad, vooral aan het derde bord. Van een tegenaanval was echter geen sprake, niet over de flanken, nergens. Wit maakte de partij met een fraai torenoffer af.
Ons ratingbeest Dré heeft alle boeken van Euwe in de kast staan en bestudeerd, maar het stukverlies dat hij in het eindspel opliep, was niet in de geheel herziene uitgave van 1953 opgenomen: 0-2.
Nico speelde aan bord 1 een ingewikkelde partij met wederzijdse kansen, maar met 11 minuten op de klok voor 20 zetten bood hij wijselijk remise aan.
Jacques had aan bord vier lange tijd gelijk spel. Volgens alle kenners in het café (en die zijn er veel, kenners) was het potremise.
Volgens Jacques niet.
Jacques heeft meestal gelijk, hij verloor een cruciale pion en de partij.
Wederom ½ – 3 ½, hier is duidelijk sprake van grote consistentie.
Ben Cartens